Boerenstemmen
Halverwege deze maand mogen we weer stemmen en natuurlijk zijn alle partijen op zoek naar kiezers in allerlei soorten en maten. Er wordt bijvoorbeeld gejaagd op de stemmen van de boeren. Niet dat de boeren zo’n groot deel van de bevolking vormen. Maar ze lijken wel op de sympathie van nogal wat kiezers te kunnen rekenen.
Het boerenbeleid staat in Den Haag al jarenlang centraal op de agenda. Eerst was er de mestproblematiek. Dan is er het landbouwgif dat een bijdrage levert aan de afnemende biodiversiteit en recent kwam daar natuurlijk de stikstof uitstoot bij. Geen slechte score voor een bevolkingsgroep die steeds kleiner wordt.
Dat deze bevolkingsgroep steeds kleiner wordt baart veel mensen zorgen en dat hoor je doorgalmen in de verkiezingscampagne. Nogal wat deskundigen zeggen dat de veestapel gehalveerd zou moeten worden om de problemen echt aan te pakken. Als je de reacties leest lijkt het alsof sommigen dit zien als een plan om de boeren te halveren. Maar er wordt natuurlijk helemaal niet voorgesteld om boeren door midden te zagen. Er wordt zelfs niet voorgesteld hun aantal te halveren.
Wie wat nauwkeuriger kijkt ziet dat de boerenstand vooral wordt gehalveerd omdat boeren klem zitten tussen bank en grootgrutter. Mede door subsidies van de overheid is er een overproductie ontstaan en iedere middelbare school leerling weet dat overproductie leidt tot dalende prijzen. Per liter melk of kilo vlees verdien je als boer steeds minder. Dat wordt vervolgens opgelost door steeds meer te gaan produceren. Want als je met een kleine winst heeeeul veeeeul producten verkoopt heb je toch nog voldoende inkomen.
De middelbare scholier van hierboven kan je uitleggen waarom dat niet werkt. Op een gegeven moment zakt de productieprijs namelijk onder de verkoopprijs en valt er niks meer te verdienen. En zo wordt de wet op tendentiële daling van de winstvoet, die ene Karl Marx ooit al eens formuleerde, alsnog bewezen. Ondertussen leidt dit proces ook tot een schaalvergroting, waardoor steeds minder boeren steeds meer produceren. Dat is de ware reden dat er steeds minder boeren zijn. En niet iedereen vindt het even makkelijk om dat onder ogen te zien. Ook de boeren zelf niet.
Het halveren van de veestapel is op zichzelf niet voldoende om de boeren uit de problemen te helpen. Dat gaat alleen lukken als die boeren voor die halve veestapel wel een rechtvaardige prijs krijgen. Een prijs waarin ook dierenwelzijn en de zorg voor natuur en milieu is opgenomen. De hele manier van produceren moet op de schop, maar daarin zijn bank en grootgrutter maar heel matig geïnteresseerd. Die houden liever vast aan het principe van de markt, waarin zij het voor het zeggen hebben. Het corselet van bank en grootgrutter uittrekken is voor boeren niet zo eenvoudig. Het is een proces met veel onzekerheid dat gewoon ook faliekant mis kan gaan voor hen. En daar ligt nu een mooie rol voor de overheid: geef de boer z’n vrijheid terug! Jazeker, door z’n veestapel te halveren!
Maar als je als overheid vast blijft houden aan de markt, dan wordt het erg lastig. Zeker als je die markt zelf eerst grondig hebt verziekt met zeer ruime subsidies.