In maart staat er weer een hoogmis van de democratie op de agenda. We mogen weer een hokje in om daar een hokje rood te maken en zo te bepalen wie ons de komende vier jaar gaan vertegenwoordigen in de gemeenteraad. Kortom: de gemeenteraadsverkiezingen staan voor de deur.
Het zal zoals meestal weer de opmaat zijn voor een spelletje koehandel voor gevorderden.
Laten we om te beginnen de Franse filosoof Jean Jacques Rousseau nog eens raadplegen die helder heeft aangegeven wat het doel is van het politieke proces: het bepalen van de “volonté general” oftewel de algemene volkswil. Hij onderscheidde deze duidelijk van de “volonté de tous”, de wil van de meerderheid. De essentie is dat elke meerderheid rekening moet houden met de belangen en de wensen van minderheden. Iets dat vooral een aantal populisten zich eens zou moeten realiseren. Want voor hen lijkt het nogal eens zo te zijn dat de grootste partij altijd z’n zin moet krijgen.
Een wat genuanceerdere variant is dat de grootste partij in de coalitie moet komen en dus wethouders levert. Volgens mij is het veel belangrijker dat je een homogene coalitie krijgt, die liefst natuurlijk wel een meerderheid heeft in de raad. Ik kom daar nog op terug. Als de grootste partij op een aantal belangrijke onderwerpen rechtstreeks tegenover de meeste andere partijen staat, zou je wel eens een veel slagvaardiger bestuur kunnen krijgen als je deze partij naar de oppositie verwijst. Een coalitie die zich vanaf het begin in allerlei bochten moet wringen om een aantal compromissen te sluiten krijgt gegarandeerd problemen. Omdat die compromissen voor buitenstaanders vaak moeilijk te begrijpen zijn. En dat is rechtstreeks van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.
En die grootste partij behoudt zijn invloed toch wel, want ze blijven met heel veel mensen in de Raad zitten. Sowieso krijgen ze vaak als eerste de mogelijkheid om een coalitie te vormen.
Een aardige variant is trouwens dat een partij die (veel) gewonnen heeft meer rechten heeft dan een partij die (veel) verloren heeft. Maar een partij die 6 zetels in de raad heeft, heeft nog altijd 50 procent dan een partij die 4 zetels heeft. Ook als die partij met 6 zetels vier jaar eerder nog 9 zetels had en die partij met 4 zetels toen maar 1 zetel had. Een stem op een partij die wint is blijkbaar meer waard dan een stem op een partij die verliest. Terwijl het achterliggende idee van verkiezingen toch echt is dat elke stem evenveel waard is.
Coalitie onderhandelingen vinden achter gesloten deuren plaats. Waarom wordt nooit uitgelegd. Aan de inzet van de onderhandelingen kan het niet liggen. Die hebben de partijen in verkiezingsstrijd immers al uitgebreid op tafel gelegd. Natuurlijk moet je bij het zoeken naar compromissen soms creatieve voorstellen zijn. Maar denken politici nu echt dat de doorsnee burger te dom is om dat te begrijpen.
Of zijn politici gewoon bang dat duidelijk wordt dat ze met koehandel bezig zijn. Bang zijn dat de burger ziet hoeveel de tijdens de verkiezingscampagne gedane beloftes hen echt waard zijn.
Tenslotte, het idee van onze democratie is dat een voorstel een meerderheid haalt in de daarvoor aangewezen volksvertegenwoordiging. In een gemeente dus de gemeenteraad. En niet in een achterafkamertje tijdens de coalitie onderhandelingen. Dan is het zelfs geen probleem meer als er een minderheidscollege komt. Zij moeten dan hun meerderheid in de Raad halen, precies zoals onze democratische regels het voorzien.
(RA 01-03-’22)